De Wet van de Vliegende Tijd

Of er een heuse natuurkundige wet voor bestaat weet ik niet, maar als dat niet het geval is dan wil ik er bij dezen eentje voorstellen: hoe meer tijd je nodig hebt, hoe sneller de tijd gaat. Want tjonge, wat is mijn eerste officiële jaar als promovendus voorbij gevlogen! En wat werd het, afgelopen voorjaar, ineens een wonderbaarlijk tweede semester.

Het plan waar ik het semester mee begon, was om vlot mijn eerste artikel, een literature review, af te maken en dan van start te gaan met mijn eerste veldonderzoek. Een interview guideline maken, pilotinterviews doen, toestemming vragen bij de ethische commissie en dan het liefst voor de zomer van start met het interviewen van docenten, om uit te zoeken hoe zij nu echt bezig zijn met het selecteren, structureren en presenteren van allerhande studiemateriaal. Maar, zoals dit voorjaar voor ongeveer alles gold: de corona-crisis en bijbehorende ‘intelligente lockdown’ gooiden roet in het eten.

Ook als alles soepel loopt is het een uitdaging om promotie-onderzoek te combineren met het lesgeven in en coördineren van een internationale minor. Doordat we half maart van de ene op de andere dag al ons onderwijs digitaal en op afstand moesten gaan verzorgen, kwam de focus logischerwijs even helemaal op het onderwijs te liggen. Dat nam ineens waanzinnig veel meer tijd in beslag. Daarbij opgeteld wilde ik, zelfs als ik daar zelf aan toe geweest was, collega’s niet nog eens extra belasten door ze te vragen mee te doen aan een onderzoek.

Werken aan m’n promotie-onderzoek bleef daarom even beperkt tot het afmaken van het artikel en het starten met de interview guide. Het artikel diende ik in de meivakantie in bij een journal dat zich richt op technologie en media in het onderwijs. Van hen kreeg ik helaas al snel een afwijzing: ze vonden het een goed geschreven stuk, maar inhoudelijk paste het niet voldoende bij hun invalshoek. De editor raadde me, heel vriendelijk, aan om het artikel in de huidige vorm in te dienen bij een ander journal. Zo gezegd, zo gedaan, en bij dat journal is de tekst nu ‘under review’. Afwachten dus maar!

Met de interview guide, zeg maar een vragenlijst met pointers voor de interviewer, vorderde ik ook vrij goed, zodat ik nu, met de zomervakantie achter de rug, dan toch echt een aanvang kan maken met die eerste veldstudie. Over een paar weken hoop ik mijn plan in te dienen bij de ethische commissie, en als alles dan goed uitpakt, kan ik ergens in oktober dan toch echt van start met de interviews. Prettig daarbij is dat ik dit semester bijna geen onderwijs hoef te geven, en dat ik me dus echt tijd heb voor onderzoek. Dan kan ik meteen die nieuwe wet testen, want: als ik nu tijd heb, zou die ook langzamer voorbij moeten gaan. Lijkt me. Ik ben benieuwd.

Nog meer puzzelen

Het was kerstvakantie, en hoog tijd om even gas terug te nemen. Dus deed ik niet veel. Mijn activiteiten beperkten zich rond de feestdagen tot wat slapen, flauwe films kijken en fijne boeken lezen, en – winterliefhebberij bij uitstek – legpuzzels maken. Een van de puzzels die ik tevoorschijn haalde, was een afbeelding van een oude wereldkaart van Hondius, opgehakt in 1500 stukjes. Niet de makkelijkste opgave, maar wel een fijne. En al puzzelend kwam het besef dat het maken van zo’n legpuzzel eigenlijk behoorlijk wat overeenkomsten heeft met het doen van een promotie-onderzoek.

Want. Als je begint heb je het idee dat het een grote onoverzichtelijke brei is, en lijkt het onwaarschijnlijk dat er ooit een mooi samenhangend plaatje uit gaat komen. Maar je weet dat alle stukjes er in principe zouden moeten zijn, en dus moet je gewoon maar ergens beginnen. Op zoek naar structuur dus, en naar alle stukjes die samen die structuur vormen. Dan blijkt dat de rand in één keer neerleggen te moeilijk is. De stukjes zijn er wel, maar ze komen nog niet bij elkaar.

Dan maar door met de grote lijnen. Welke onderdelen lijken het meest veelbelovend, waar zie je al wat vorm in en kun je misschien zelfs al twee of drie stukken met elkaar combineren? Dat geeft moed: ineens zie je een grove outline ontstaan, waardoorheen in de verte al de belofte van het resultaat schemert. Totdat je vastloopt. De outline ligt, maar hoe nu verder? Een beetje scharrelen door de doos met stukjes, af en toe iets oppakken en bekijken, proberen of je het aan kunt leggen, bedenken of je een patroon ontdekt. En ineens zie je zo’n patroon. Als je nu alle stukjes met een beetje groen probeert uit te sorteren, vormen die samen misschien wel een onderdeel van het grotere plaatje. En warempel, je kunt een stukje van de puzzel invullen.

Die aanpak herhaalt zich. Vastlopen, door de doos rommelen, patronen zoeken, inzoomen op een volgend onderdeel, en je daar op richten. Hier en daar valt nog een gat, laat het juiste stukje zich nog even niet vinden, maar door een aantal van die kleinere patronen neer te leggen en af en toe wat doelloos door de overgebleven stukjes te rommelen, kom je steeds een beetje verder. Af en toe even iets anders gaan doen helpt ook, want als je te lang naar de stukjes kijkt, lijkt er geen eind aan te komen. Maar beetje bij beetje, stukje bij stukje, wordt het een geheel. De laatste stukjes laten zich zelfs redelijk makkelijk leggen, omdat je de subtiele kleurverschillen herkent, bijna vanzelf aanvoelt wat bij wat hoort. En tot slot laten ook de stukjes van de rand zich op hun plek leggen, en kun je het geheel bijeenbrengen tot een compleet plaatje. Eigenlijk net zoals ik hoop dat het onderzoeksproces zich zal gaan ontwikkelen.

De vakantie is voorbij, Hondius is af, en qua onderzoek puzzel ik langzaam maar gestaag verder. De outline staat heel behoorlijk en langzaamaan is het eerste patroon, dat van de literature review, op een paar laatste open plekjes na wel gelegd. Dus rommel ik nu weer wat in de doos met losse stukjes. Op zoek naar een herkenningspunt van waaruit ik een volgend onderdeel kan gaan neerleggen. Zo lang ik er maar vanuit ga dat alle stukjes in principe in de doos zitten, gaat het ook met de onderzoekspuzzel helemaal goed komen. Dus laat het nieuwe jaar maar komen; het wordt een jaar waarin het puzzelen zich niet tot de kerstvakantie gaat beperken!

blog-jigsaw

Lekker puzzelen: literature review

Het is officieel, afgelopen maand ben ik echt begonnen aan mijn promotieonderzoek! Als eerste stap ga ik alles wat ik afgelopen tijd heb bestudeerd aan literatuur samenvatten in een artikel: een literature review. Daarin zet je op een rijtje wat er al gepubliceerd is over jouw onderwerp.

Ik had natuurlijk los-vast al heel veel gelezen tijdens het schrijven van mijn plan, maar om een goede review te kunnen doen, wilde ik ook nog gestructureerder op zoek naar artikelen in verschillende wetenschappelijke databases. Dat werd afgelopen voorjaar dus mijn eerste actie, waarin ik van 506 potentieel interessante artikelen naar 30 artikelen ging die ik echt wilde opnemen in mijn review. Die dertig artikelen heb ik geanalyseerd, steeds vanuit de vraag ‘wat hebben deze onderzoekers gevonden over hoe docenten in het hoger onderwijs studiematerialen selecteren en structureren?’.

Om daar wat samenhangends over te kunnen zeggen, heb ik de uitkomsten die in die artikelen werden beschreven, bekeken vanuit de Theory of Planned Behavior. Dat is een theorie van Icek Ajzen waarin wordt uitgelegd hoe intenties en gedrag van mensen worden beïnvloed door hun overtuigingen over dat specifieke gedrag, door hun verwachtingen over wat anderen daarvan zullen vinden en door hun inschatting of ze in staat zijn tot het uitvoeren van het gedrag.

Het was best een puzzeltje, maar ik had een goede stok achter de deur: half september had ik een conference van de International Association for Research on Textbooks and Educational Media in Denemarken. Daar mocht ik een paper houden over de uitkomsten van mijn literature review. De puzzel moest dus voor die tijd gelegd worden, zodat ik wel wat te vertellen had. Het werkte voor mij goed om naar zo’n deadline toe te werken. Het werd uiteindelijk een tikje aan de krappe kant, want mijn presentatie was echt pas de avond van tevoren klaar. Niet ideaal, maar: ik had iets te vertellen.

Ik was meteen op de eerste dag van de conference aan de beurt, en de presentatie ging volgens mij heel behoorlijk. Dat is op zich al fijn, maar nog fijner vond ik het dat het houden van dit verhaal me dwong om gestructureerd op een rijtje te zetten waar ik mee bezig ben en waarom ik dat zo aanpak. Ineens werd het voor mezelf ook een stuk duidelijker. En dat helpt me nu weer bij het schrijven van het artikel. Op die manier komt het realiseren van de eerste stap meteen al een stuk dichterbij!

Je knippert eens met je ogen…

…en dan is het ineens alweer eind juni, en is het studiejaar bijna voorbij! In november schreef ik m’n vorige blog, over het presenteren van mijn onderzoeksopzet op een conference, en daarna bleef het even stil. Niet omdat er niets gebeurde – integendeel!

Het afgelopen half jaar bestond, op werkgebied, uit twee hoofdonderdelen, met daarnaast natuurlijk duizend-en-één kleine(re) klussen. Enerzijds vroeg de minor Publishing veel aandacht: niet alleen hadden we afgelopen semester weer een toffe groep studenten om een boek mee te maken, ook maakten we stappen in het herzien en internationaler maken van de minor. Ik vermoedde het al, en het bleek waar: schakelen tussen de minor en mijn onderzoek bleef ook de rest van het jaar een uitdaging. Terwijl er ook op promotie-gebied intussen genoeg gebeurde.

2018 eindigde met teleurstelling: ik kreeg een afwijzing van de NWO. Dat viel me best tegen: er zat zoveel tijd en denkwerk in het plan, en ik had stiekeme hoop dat ik het toch in elk geval in de interviewronde zou mogen toelichten. Dat bleek helaas niet het geval: hoewel de commissie het onderwerp interessant vond, en zeker zag hoe uitkomsten zouden kunnen bijdragen aan ‘de maatschappij en het onderwijs’, scoorde mijn voorstel niet hoog genoeg om uitgenodigd te worden voor een interview. Niet leuk, maar niets aan te doen, en dus op zoek naar andere opties.

In het voorjaar kwam er zo’n optie: mijn faculteit bood docenten en onderzoekers met een uitgewerkt promotievoorstel de mogelijkheid mee te dingen naar een intern promotietraject. Het behoeft weinig toelichting dat ik mijn voorstel instuurde, en het zal ook duidelijk zijn dat ik enorm blij was toen ik begin maart te horen kreeg dat ik een van de twee plekken krijg! Met ingang van het nieuwe studiejaar ben ik dus officieel promovendus, en heb ik drie dagen in de week om te besteden aan mijn onderzoek!

Ik kijk er naar uit om nu echt aan de slag te gaan, en meer aaneengesloten tijd te hebben voor m’n promotie. De eerste stappen zijn duidelijk: afgelopen maanden werkte ik aan mijn literature review, schreef ik enkele proposals voor presentaties op congressen dit najaar, en begon ik met de voorbereidingen voor mijn eerste deelstudie. Na de vakantie ga ik die review dus afmaken en uitwerken in een paper, en presentaties daarover voorbereiden. En ik ga echt van start met de eerste deelstudie. Maar eerst is het tijd voor de laatste loodjes van het studiejaar, en voor vakantie!

De eerste poster-presentatie

In de categorie ‘goede invulling voor de herfstvakantie’, was ik van 24 tot en met 27 oktober in Bergen, Noorwegen, voor de conference van ISSOTL: de International Society for the Scholarship of Teaching and Learning. Met het thema ‘Toward a learning culture’, wilde de organisatie ‘a space for discussions about the collegial, cultural, interprofessional and interpersonal dimensions of the Scholarship of Teaching and Learning’ bieden.

Dat is ze goed gelukt. Ik woonde meerdere interessante sessies bij, onder andere over het hergebruiken van werk van studenten als leermateriaal voor een volgende groep studenten, over methoden van onderzoek in kunst- en designonderwijs die meer in lijn zouden kunnen liggen met de praktijk van docenten, en over de opbrengsten van blended learning. Ook kletste ik met mensen van over de hele wereld over hun onderwijspraktijk en onderzoek, en tot slot ging ik tijdens de posterpresentatie met collega’s in gesprek over mijn onderzoeksontwerp.

Dat ontwerp was namelijk het onderwerp van de poster die ik mocht presenteren. Ik wilde twee dingen weten: hoe er gereageerd werd op het onderwerp ‘educational curation’ (herkennen mensen het, vinden ze het van belang?) en wat voor advies men me zou geven over de aanpak van de deelstudies. Op beide punten heb ik fijne feedback gekregen. Belangrijk punt was dat maar heel weinig mensen het begrip curation kennen – dat moet echt uitgelegd worden. Als ze eenmaal weten wat het is, herkennen ze direct dat dit is wat ze in hun eigen praktijk doen, en erkennen ze dat het een steeds belangrijker vaardigheid voor docenten is. Dat was een fijne bevestiging van het belang van mijn onderzoek. Mooi was dat verschillende mensen enthousiast waren dat er dus blijkbaar een woord is voor wat ze doen. Ook op het onderzoeksontwerp kreeg ik nuttige feedback, waarmee ik wat zaken verder aan kan scherpen. Daarnaast was het gewoon enorm leuk om twee uur lang met allerlei mensen over mijn onderzoek te mogen kletsen. Wat mij betreft was het dus een heel geslaagde eerste poster-presentatie.

 

poster-ISSOTL18-RHL

De poster