Ineens gaat het snel, zo lijkt het. Morgenavond stuur ik een eerste concept van m’n these naar mijn begeleiders, zodat ik daar donderdag feedback op kan ontvangen. Over iets meer dan twee weken hebben we de laatste bijeenkomst en volgens mij is het de bedoeling dat we daar onze onderzoeken presenteren. Na die presentatie heb ik dan nog vier weken om alles af te maken.
Langzaam maar zeker begin ik er steeds meer van overtuigd te raken dat het zeer haalbaar is om op 10 juni alles in te leveren. Ik heb ruim gepland: ik heb de presentatie meegenomen in de planning en ook tijd om uit te lopen. De planning voorziet in een week uitloop van het schrijfwerk én een week uitloop van het geheel (referenties, bijlagen, opmaak). Het hangt er natuurlijk sterk van af wat voor feedback ik aankomende week op de inhoud krijg, maar nogmaals, het ziet er heel haalbaar uit.
Dat is een prettig, maar toch ook wel wat dubbel gevoel. Prettig, uiteraard, omdat het dus gaat lukken. Voor de zomer is m’n these af. Maar ook dubbel, omdat ergens in m’n achterhoofd een duiveltje fluistert dat het nooit zo makkelijk kan zijn. Er moet nog ergens een stressmoment komen. En dat laat zich natuurlijk niet inplannen…
Dus probeer ik dat duiveltje maar zoveel mogelijk te negeren, probeer ik me te houden aan m’n planning en begin ik heel voorzichtig vooruit te kijken naar straks, na de these. Het lijkt nu of ik dan een zee van tijd over zal hebben, en een hoop meer ruimte in m’n kop voor allerlei interessante (werk)projecten. Ik kan niet wachten…