Er zijn heel wat mensen die me wat vertwijfeld aankijken als ik vertel dat ik bezig ben met een promotievoorstel. Ruim vijf jaar met één onderwerp bezig zijn en jezelf onderwerpen aan een kritisch wetenschappelijk oordeel – waarom zou je dat in hemelsnaam willen? Ik snap de vraag, maar het lijkt mij juist heerlijk om nu eens écht in mijn onderwerp te mogen duiken, in plaats van het ‘erbij’ te moeten doen. De nieuwsgierigheid naar hoe het precies zit, wat docenten nu precies doen als ze studiemateriaal voor hun studenten selecteren en structureren, en wat daarbij dan goed werkt, dat is voor mij de belangrijkste drijfveer. En om daar dan langdurig mee de diepte in te mogen, lijkt me heel feestelijk.

Daarnaast heb ik plezier in schrijven, en vind ik het leuk om te presenteren op congressen. Doodeng, dat ook, maar leuk. In beide gevallen gaat het erom dat je een verhaal op zo’n manier moet opbouwen en overbrengen dat je je publiek bereikt, en dat is iets waar ik lol in heb. Dat komt mooi uit, want een belangrijk deel van een promotie-traject is het schrijven van de artikelen waar je (in mijn vakgebied in elk geval) op promoveert. Ook het presenteren van je onderzoeksuitkomsten hoort erbij, in de wetenschap. Kortom: promoveren is voor mij een mooi excuus om veel te mogen schrijven en presenteren, de komende jaren.

Tot slot speelt de uitdaging een rol. Natuurlijk is het spannend om jezelf te onderwerpen aan een kritisch oordeel van echt slimme wetenschappers. En natuurlijk twijfel ik met enige regelmaat of ik het wel kan, of ik het niveau dat bij promoveren hoort wel kan halen. Maar tegelijkertijd is dat nu juist ook de uitdaging. Tot nu toe heb ik altijd graag gestudeerd, ik voel me redelijk op m’n gemak in academisch gezelschap en ik houd ervan om me te blijven ontwikkelen. Dus: tijd om de uitdaging aan te gaan, en te kijken of het de komende jaren echt zo leuk wordt als ik nu denk dat het gaat zijn.