Na een zomer waarin ik me alleen maar op m’n onderzoeksplan hoefde te richten, is de afgelopen maand het studiejaar weer in al zijn hevigheid losgebarsten. Dat betekent dat ik weer volop college geef, afstudeerders begeleid, nieuwe ‘mentor’-studenten leer kennen, en vol aan de bak mag in het herzien van een internationale minor. Leuke zaken; vooral dat laatste is een klus die helemaal in mijn straatje is. De enige ‘maar’, is dat ik echt weer even moet oefenen met schakelen.
Op donderdagen heb ik sinds dit voorjaar een ‘onderzoeksdag’, bedoeld om mijn voorstel te schrijven. En nu het voorstel is ingediend, wil ik natuurlijk goed gebruik blijven maken van die dag. Op mijn to-do-lijstje: een posterpresentatie voorbereiden voor een conference eind oktober, me voorbereiden op het interview over het voorstel (ik duim in elk geval dat ik daarvoor word uitgenodigd), en starten met mijn eerste deelstudie.
Hoewel de poster langzaam vorm krijgt, merk ik toch dat het schakelen best een beetje lastig is. Onderwijs heeft de interessante eigenschap dat het je volledig op kan slokken, en omdat ik nu een andere fase van m’n voorbereidingstraject op de promotie inga, is het weer wat zoeken naar de focus. Het duurt even voordat ik kan beslissen waar ik mee aan de slag ga, en m’n onderzoeksdagen voelen net wat minder efficiënt. Dat komt ongetwijfeld weer goed, en het is goed me te realiseren dat ik nog wat kan trainen in slim schakelen – want dat zal ik komende jaren nog wel vaker moeten doen!