Ik heb al heel wat blogjes geschreven over hoe snel (of juist langzaam) tijd kan gaan, dat het aftellen geblazen was voor het starten met modulen, het inleveren van rapporten of de dagen tot de vakantie. Je zou zeggen dat ik alle clichés over het onderwerp al lang heb opgetikt, maar toch kan ik het niet laten om er weer een stukje aan te wijden.
Ik kan er namelijk niet over uit hoe snel dingen opeens kunnen gaan. Vorig jaar december, toen bleek dat er nog een reparatietraject voor de pre-master moest worden ingelast, leek het afstuderen oneindig ver weg. In het voorjaar voelde het alsof we nooit aan onze onderzoeken zouden beginnen en na de zomer leek het nog alsof ons een behoorlijk lange laatste module te wachten stond.
Ondertussen zijn we weer een flink aantal weken verder, en hebben we nog maar anderhalve bijeenkomst voor de boeg. En dan gaat het ineens hard. Over iets meer dan een week besteden we nog een middag aandacht aan data-analyse en manieren om daar in je onderzoeksplan op in te gaan, en dan op 9 december een laatste bijeenkomt waarin we hopelijk de laatste puntjes op de i zetten. Eind december moet het plan dan definitief worden ingeleverd en dan zit het er op.
Of dan kan het echt beginnen, net hoe je het bekijkt. Want als het plan af is, dan is het echt alleen nog het onderzoek dat tussen mij en mijn afstuderen staat. Ook hier geldt weer: nu lijkt dat nog een lang traject, waarin heel wat onderste stenen boven moeten komen, maar ik weet nu al dat ook hier de tijd een trucje uit gaat halen. Als ik twee keer met mijn ogen knipper is het opeens juni en is het klaar. Maar voor die tijd schrijf ik vast nog wel eens iets over aftellen…